Taaleis. De stok die de gemeente maar niet achter de deur wil hebben 

06-11-2020

In de vorige regeringsperiode werd de bijstand omgedoopt naar de Participatiewet. 

Aan deze wet werden een tweetal instrumenten toegevoegd: de tegenprestatie en de taaleis.

De gemeente Noordoostpolder voerde de tegenprestatie snel in. Door mensen te kunnen verplichten een tegenprestatie te leveren werd de mogelijkheid geschapen om de WerkCorporatie te starten. In de afgelopen jaren werden (tegen hoge kosten) een aantal mensen aan het werk geholpen. Een succesvolle plaatsing kostte in 2019 ongeveer € 10.000 euro.

Het andere instrument (de taaleis) werd echter niet door de gemeente ingevoerd. De gemeente vond het niet nodig en was ervan overtuigd dat iedereen die voor een uitkering in aanmerking komt voldoende (basisschool) kennis van de Nederlandse taal heeft.

In de Noordoostpolder wonen (cijfers 2018) 8% Zuid- en Oost-Europeanen. Er wonen 7% niet westerse allochtonen.

De eerste groep hoeft helemaal niets van de Nederlandse taal te weten. Ze hoeven niet in te burgeren en kunnen, bij behoefte, een uitkering in het kader van de Participatiewet krijgen.

In de tweede groep zit een significant aandeel mensen uit Turkije die (door een associatieverdrag) ook niet hoeven in te burgeren. En dus ook zonder kennis van de Nederlandse taal gebruik kunnen maken van de Participatiewet.

De fractie van ONS vindt dit ongewenst. Als iemand in aanmerking wil komen voor een uitkering in het kader van de Participatiewet zou de maatschappij van die persoon moeten verlangen dat hij of zij de Nederlandse taal machtig is. Immers, als we dat niet doen neemt de kans om succesvol te participeren in de samenleving enorm af. Dat kan niet de bedoeling zijn van onze voorzieningen. ONS dient daarom, in de raadsvergadering van 9 november, wederom een motie in om deze eis aan de Participatieverordening toe te voegen.